Havang, 16 september 2010
Met zijn mooie voorgevel pretendeert Hinthamerstraat 151-153-155 niet het meest bezienswaardige huis van deze straat met zijn zovele mooie gevels te zijn, maar het is welhaast zeker, samen met Hinthamerstraat 149, het meest bekeken pand. Want door vanaf de Geerlingse brug als vanzelf-sprekend over de Binnendieze te kijken, richting Casinotuin, wordt de hedendaagse voorbijganger menigmaal vertederd door het uitzicht op dat pittoreske rode hangkamertje boven het water, met schuin daarboven ook nog eens een fraaie veranda, eveneens 'buitengaats'. Voor wie een blik ín dat leuke hangkamertje ambieert, ligt een ruk aan de bel op Hinthamerstraat 149 voor de hand, want dat huis 'belendt' overduidelijk aan de Binnendieze. Edoch, voor het hangkamertje blijk je op Hinthamerstraat 153 te moeten zijn, dat - om het ingewikkeld te maken - samen met de identieke voordeuren van 151 en 155 is vervat in één fraaie voorgevel, voorzien van prachtige waaierzwikken: halfronde ramen, waarvan de hoeken boven de rondingen zijn ingevuld met waaiers. 'Deze waaierzwikken zijn kenmerkend voor het midden van de negentiende eeuw', verklaart bouwhistoricus Harry Boekwijt en passant de bouwtijd van genoemde voorgevel, een gepleisterde gebos- | 58 |
seerde (met een punthamer bewerkte) lijstgevel, herkenbaar aan de blokken. De gele kleurstelling van de gevel met mosterdgele kozijnen en donkergroene deuren en ramen is een reconstructie van de originele negentiende-eeuwse kleurstelling. Hinthamerstraat 151-153 is kadastraal één nummer. 151 is een bovenwoning en als zodanig verhuurd. Hinthamerstraat 153 (het huis De Notenboom) is bewoond door de familie Bouts. Achter de voordeur bevindt zich een lange gang die tot aan de achtergevel reikt. Links daarvan de voorkamer, waarvan met name de stookplaats met een beige marmeren schoorsteenmantel wel even vermeld mag worden. Na ca. 8 meter kom je in de hal, met aan de rechterzijde het veertiende-eeuwse onderkelderde achterhuis. De kelder heeft een tongewelf en in de wanden zijn nog originele kaarsnissen aanwezig. In deze kelder bevindt zich een betegelde waterkelder die in de negentiende eeuw diende om water te bewaren. In de noordwand van de kelder zijn twee dichtgemetselde doorgangen te zien welke toegang boden tot de kelder van het voorhuis. Op de plaats van het voorhuis bevindt zich het huidige pand Hinthamerstraat 149. TegeltableauIn de hal (= het achterste, bredere deel van de gang) wordt onvermijdelijk de aandacht getrokken naar een geweldig tegeltableau van vier bij tweeënhalve meter. Eerder moet daar een ander, zeventiende-eeuws tableau hebben gezeten, weet Bouts, want daarvan zijn bij graafwerkzaamheden tientallen fragmenten teruggevonden.Kenmerkend aan het huidige tableau zijn de drie kandelabers, twee terzijde, één in het midden. Daar tussenin, als twee aparte schilderijtjes, kleine molen-tafereeltjes, de een in een zomerlandschap, de ander in wintertooi. Daaronder twee weelderig uitgedoste bloemenvazen. Verder zijn alle kleine tegeltjes versierd met enerzijds repeterende tierelantijntjes, anderzijds met kleine dier- en bloemmotieven. Voor het tegeltableau staan, merkwaardig genoeg, twee terracotta beeldreliëfs van wat duidelijk kruiswegstaties zijn. Ze vormen de herinnering aan de kruisweg die in de tweede helft van de negentiende eeuw in nissen in de achtermuur van de tuin werd aangebracht. Aan een zijmuur op de binnenplaats bevinden zich nog twee kleine, ietwat afgebrokkelde reliëfs, de één onmiskenbaar God de Vader in de hemel voorstellende. Van de ander is de voorstelling minder herkenbaar, maar dat het hier ook om heiligenfiguren gaat, laat zich zonder meer raden. Wilbert Bouts weet dat de hele muur vol dergelijke afbeeldingen heeft gezeten, maar op genoemde uitzonderingen na waren ze allemaal weg toen hij daar in 1980 domicilie koos. TraptorenIn de hal bevindt zich ook, rechts van het tegeltableau, het toilet. Op zich niets bijzonders, modern toegerust als deze voorziening is. De reden om de sanitaire voorziening toch te laten zien, is een van de schuine wanden, die bouwtechnisch de resultante is van een traptoren die de afsluiting heeft gevormd van het vroegere middeleeuwse voorhuis. Een her- | 59 |
innering die je ook op de bovenverdiepingen in de muren herkent. Volgens bouwhistoricus Harry Boekwijt moet ter plaatse van de hal het binnenplaatsje zijn geweest, dat de Bossche geschiedschrijver Van Sasse van Ysselt in zijn standaardwerk van De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch vermeldt. Het pand 'aldernaest die Geerlinxse brug' werd toen 'In den Noitboom' (In de Notenboom) 'genoempt'. In het laatste deel van de gang bevinden we ons in het laatachttiende-eeuwse tweede achterhuis. Aan de linkerzijde de trap naar de eerste verdieping en een deur naar de ingang van een tweede kelder onder het links gelegen achterhuis. Ook deze kelder heeft een tongewelf. Uit sporen in de muren blijkt dat de toegang tot deze kelder in de loop der tijd meerdere keren is verplaatst. In het houten plafond van de hal/gang valt uit sporen op te maken dat de trap boven vroeger anders moet zijn geweest. En inderdaad, als we de trap oplopen zien we dat deze op de overloop overgaat in de originele oude spiltrap met intussen danig uitgesleten traptreden, hier en daar zelfs wat versplinterd door jarenlang gebruik. Via deze trap kom je op de zolder met de houten kap. In de grote slaapkamer op de eerste verdieping bleek een middeleeuws raam te zitten, door Wilbert Bouts fraai gerestaureerd. 'We hebben zoveel mogelijk geprobeerd het te behouden. Op alles wat veranderd is, staat mijn naam en het jaartal waarin de verandering plaatsvond.' PlonspleeAan de rechterzijde van de gang is de deur naar de woonkamer. Vanuit deze kamer kom je in de aangebouwde keuken. Het uitbouwtje boven de Dieze is vanuit beide vertrekken bereikbaar. De huidige bewoners spreken van 'Diezekamertje', vanwaar het uitzicht op een heel mooi stuk Binnendieze, richting Casinotuin, werkelijk fenomenaal is. Duidelijk is te zien dat zich aan de zijde van de Geerlingse brug ooit een 'plonsplee' heeft bevonden, maar dat was in de tijd dat de Binnendieze nog een open riool was. In de muur van de zijgevel is zelfs nog het muurwerk met raampje van het veertiende-eeuwse toiletuitbouwtje te zien.Achter het tweede achterhuis is de (huidige) keuken aangebouwd, van oorsprong eind achttiende eeuw, maar o.a. als gevolg van een granaatinslag bij de bevrijding van Den Bosch in 1944 was de constructie zo slecht dat de aanbouw noodzakelijkerwijze steen voor steen is afgebroken. Dit gedeelte is weer geheel in de oude stijl herbouwd met behoud van de bijzondere houten kap met tongewelf. In de tuin naast de keuken treffen we ook nog een betegelde waterkelder aan. De pomp in de keuken was hierop aangesloten. Vanuit de keuken voert een stenen trap naar een derde kelder onder de woonkamer, weer met tongewelf, maar ditmaal in dwarsrichting, die daar vanaf eind achttiende/begin negentiende eeuw zit. In de buitenwand is een gat geboord dat laat zien hoe verrassend dik de muur is: 78 cm. Wilbert Bouts is daarvan echter niet echt onder de indruk, want, weet hij te vertellen, al dieper wordt de muur steeds dikker, tot bijna twee meter op (middeleeuws) funderingsniveau. In de week die de heftige slag om Den Bosch heeft geduurd hebben hier heel wat mensen geschuild. Nu nog wordt af en toe aangebeld door mensen die hier indertijd hebben geschuild en de bewuste kelder nog wel eens willen zien, vertelt de eigenaar. Bij de oorlogshandelingen van oktober 1944 werden ook twee daken van het oorspronkelijk dubbele huis afgeschoten. De middeleeuwse kap met aan beide zijden een trapgevel, is 'teruggereconstrueerd', | 60 |
zoals Wilbert Bouts dat beeldend noemt. Maar vanaf de Hinthamerstraat is dit herstel van oude glorie, verscholen achter de latere dwarskap van het voorhuis (149), helaas niet goed waarneembaar.Eén voor de belDe reconstructie van de tweede kap laat vooralsnog op zich wachten, want is vooralsnog te duur in een verbouwing die al vanaf 1980 bezig is eigenhandig vorm te krijgen. Eigenhandig ja, want met behulp van professionele machines doet de eigenaar het meeste werk zelf. 'Mijn vader was leraar handvaardigheid. Die heeft ons geleerd alles zelf te maken.' Met zijn studies kunstgeschiedenis en archeologie, en 'zelfs nog een tijdje medicijnen ook, maar dat was niet vol te houden', ging Wilbert Bouts (54), geboren in Eindhoven, nochtans een heel andere kant uit dan zijn vader, zoals blijkt uit zijn Bureau van Visuele Documentatie (BVD), van oorsprong gespecialiseerd in documentatie en onderzoek van kunst- en cultuurgoed. Als zodanig werkt Bouts voor de gemeentelijke dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (bam), maar ook voor opdrachtgevers uit het hele land. Later is de bedrijfsactiviteit verschoven naar ict.Wilbert Bouts heeft het onderhavige pand aan de Hinthamerstraat in 1980 gekocht. De eerste jaren ging het vooral om herstel van achterstallig onderhoud. Dat was hard nodig, maar 'het voordeel dat er weinig aan was gedaan betekende dat nog veel origineel materiaal aanwezig bleek', de basis voor de nodige reconstructies. Grappige bijkomstigheid: 'De totale elektrische installatie bestond uit twee groepen, één voor het hele huis en één voor de bel…'. Minder grappig: 'de waterleiding lekte door het rieten plafond heen'. Een paar ferme tikken met de hamer was al voldoende om het lekje in de loden waterleiding te dichten. Als een kostbaar kleinood wordt de bel liefdevol bewaard in een vitrinekast die in het achterdeel van de gang staat en waarin een aantal archeologische resten wordt bewaard, zoals fragmenten van een achttiende-eeuwse schouw, die in het achterhuis heeft gezeten, alsook een fragment van een negen-tiende-eeuwse schouw, die later voor de nodige warmte mocht zorgen. Restanten van middeleeuwse potjes en pannetjes vullen de historie van het oorspronkelijk middeleeuwse pand verder aan. Oase van rustSuccessievelijk is het ene na het andere vertrek onderhanden genomen en bestemmingsgereed gemaakt. Momenteel is Wilbert Bouts bezig de ruimte achterin, rechts van de hal annex gang in het tweede achterhuis, te transformeren tot een ongetwijfeld gezellige woonkamer, waarop de reeds herbouwde keuken logischerwijze aansluit. Maar in de rotzooi die verbouwen teweegbrengt is het door de dertig jaren heen binnenshuis een trekken en 'kamperen' geweest naar bruikbare locaties om te overleven. 'Op een gegeven moment hadden we de keukenvoorziening boven om beneden de keuken te kunnen herbouwen. En nu is de keuken hét rustpunt in huis', illustreert Wilbert Bouts de situatie. Bovendien beschikken ze over een prachtige binnenstadstuin langs de Binnendieze, een oase van rust, royaal bemeten, want: groot genoeg om tijdens de open-tuindag meer dan 600 bezoekers te verstouwen.Na het verlaten van deze wonderlijke combinatie van woonvormen verdient buiten de voorgevel met de drie voordeuren nog een laatste blik. Drie identieke voordeuren met - want daar gaat het om - drie identieke roosters. Alleen die van nr. 155 is origineel. Ergens in Friesland heeft Wilbert Bouts dit origineel laten kopiëren ter vervanging van het lelijke jaren '50 smeedwerk dat de voordeuren van 151 en 153 eerder ontsierde. Tenslotte: nieuwsgierig naar wat er dan achter de voordeur van Hinthamerstraat 155 steekt? Het blijkt een hele lange gang die naar een zelfstandig achterhuis leidt, dat zich achter Hinthamerstraat 153 bevindt. | 61 |
dr. Ilcken509. "De Noteboom". Te dezer plaatse hadden de Cellebroers of Alexianen in de vorige eeuwen hun klooster. | 43 |
(nos. 149, 151, 153 en 155) Aan de overzijde der Geerlingsche brug stond oudtijds aan den hoek der Dieze en de Zuidzijde der Hinthamerstraat het huis de Notenboom waarvan als eerste eigenaar wordt vermeld Willem van den Bosch, den broeder van den in Dl II p. 588 genoemden ridder Geerling van den Bosch.
Cuperinus (Dr. C.R. Hermans Kronijken p. 55) deelt over dit huis het volgende mede: „Omtrent dese tijt (1434) quamen die Cellebruders eerst ten Bosch wonen, ende sy woonden eerst tegen Sint Jacopsstraet over, daerna quamen sy wonen in den Nootboom, aldernaest die Geerlinxse brug opten Clarenclooster syde, ende daerna quamen sy op den Triniteyt, daer sy noch woonen”.
Gezegd huis zal, nadat de Cellebroeders het hadden verlaten, een particulier huis geworden zijn. In het begin der 17e eeuw werd het door deszelfs toenmaligen eigenaar in tweeën gesplitst, wat het nu nog is, terwijl het thans bovendien geheel is verbouwd.
Hoe het er in het begin der 17e eeuw uitzag kan men eenigszins opmaken uit den navolgenden inhoud van eenige Bossche Schepenakten 1):
| 3 |
Reg. n° 288 f. 108. 4 Januari 1616. Peter, zoon van wijlen Peter, den zoon van Nicolaas Goijartszn van den Wyer, genaamd van Empel, verkoopt aan den wollenlakenkooper Arnd, zoon van Jacques van Stryp Franchoyszn: eene voorhuysinge, gemeynlijck genoempt in den Noitboom, haren grondt, plaetsse ende een cleyn afterhuysken, mitsgaders noch een huysken hoven de afterste poirte ende noch een sydelhuysken offte afhanc, staande in de Hinthamerstraat omtrent de Geerlingsche brug tusschen het huis van den messenmaker Jan Corneliszn Oostwaarts ex uno en tusschen eensdeels de poort en de ledige voorplaats van voornoemden Peter van Empel en voorts verder naar achteren de Dieze ex alio, verklarende de verkooper zich voor te behouden gezegde poort en ledige voorplaats met eene kamer, genaamd de hoogkamer en den kelder, onder die kamer gelegen, zoomede eene andere kamer, welke beide kamers haren uitgang naar de openbare straat zullen blijven behouden door de meergemelde poort over de meergezegde voorplaats (die zich toen achterwaarts uitstrekte tot aan eene doode gracht).
Reg. n° 321 f. 235. 23 Maart 1621. Jan, zoon van Willem Gerardszn van den Graeff, verkoopt aan Peter, den zoon van Peter, den zoon van Nicolaas Goijartszn van den Wyer, genaamd van Empel, seeckere poorte ende voorplaetsche ende daertoe eene camere, genoempt de hoochcamere ende oyck den geheelen kelder onder deselve hoochcamere gelegen, ende daertoe noch een andere camere met haeren gronden, staande en gelegen tusschen het huis den Nootboom, eerst toebehoord hebbende aan genoemden van Empel, nu toebehoorende aan Arnd van Strijp, ex uno en tusschen de Dieze ex alio, en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van genoemden van Strijp, welke goederen meergenoemde van Empel, toen hij aan genoemden van Strijp het huis den Nootboom verkocht, zich bij akte van 4 Januari 1616 had voorbehouden en waarvan de kooper nog de andere helft heeft.
Blijkens Reg. n° 519 f. 23 behoorde in 1705 het huis de Notenboom, aan Cornelis van Blotenburg, raad van den Bosch
| 4 |
en werd toen de, als gezegd, daarachter gelegen hebbende doode gracht, genoemd eene gracht. | 5 |
Noten | |
1. | Men zie ook nog Reg. n°. 281 f. 232 vso. |
2015 |
Huis: De NoteboomEen gang met marmeren lambrisering leidt via een overkapte binnenplaats met groot tegeltableau naar de langs de Binnendieze gelegen tuin. Rond 1500 waren hier de alexianen of cellebroeders gevestigd. In feite is sprake van twee samengevoegde panden, beide onderverdeeld in een traditioneel type voor- en achterhuis.Het rechter voorhuis (nu hoekpand nr. 149) is hiervan afgescheiden, zodat een L-vormige plattegrond is overgebleven. De middeleeuwse trapgevel van het rechter achterhuis aan de Binnendieze is omstreeks 1988 gereconstrueerd. Hierachter bevindt zich aan tuinzijde een tweede vast 18e-eeuws achterhuis met een aangebouwde keuken en een karakteristieke rode uitbouw boven het water.
Magazine Open Monumentendag (2015) 25
|
1909 | G. van Kollenburg en Zoon (mr. metselaars) - E. van Kollenburg (tailleuse) |
1910 | G. van Kollenburg en Zoon (mr. metselaars) |
1928 | G.W.M. van Kollenburg |
1943 | G.J.M. Kollenburg (onderwijzer) - G.M.M. van Kollenburg (metselaar) - M.P.P. Kollenburg (kantoorjuffrouw) |
1865 | J. Goossens (firma geb. Goossens, beeldhouwers) |
1875 | J. van der Geld (beeldhouwer) - G. Goossens (partikulier) |
1881 | G. Goossens (partikulier) |
1908 | G.J. Klompers (gemeente-opzichter) - I.F. van Son (particuliere) |
1910 | G.J. Klompers (gemeente-opzichter) |
1928 | mej. Th.M.Ph. van Luijtelaar |
1943 | E.M. Brekelmans (kleermaker) - Th.J.J. Brekelmans (ass. accountant) |
1865 | G. Goossens (beeldhouwer) |
1881 | M.A. Posno (partikuliere) |
1909 | M.J.A. Nuijts - wed. F.A. Ophoff |
1910 | wed. F.A. Ophoff |
1923 | Wilhelmus M.A.A. Bergé (boekhouder) |
1928 | mej. M.J.G. Heijmans - mej. S.C.P.A. Heres - H.M. Vostermans |
1943 | V.G. Marcolina (terrazzowerken) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 24